In de pers (6)
In de pers (6)
Theaterkrant, Mia Vaerman (6/3/2018)
De Standaard, Filip Tielens (5/3/2018)
De Morgen, Evelyne Coussens (1/3/2018)
En Aparté , Telma Cassegranier en Julien Perrot (vertaling Martine Bom) (5/5/2017)
La Dépèche, Pascal Alquier (18/3/2017)
https://ilseindewereld.wordpress.com, Ilse Geeraerts (25/2/2017)
TG STAN, DE KOE & DISCORDIA, Belgisch theater op bezoek in Toulouse
En Aparté , Telma Cassegranier en Julien Perrot (vertaling Martine Bom) (5/5/2017)

Terwijl ze hun atelier opzetten voor 's avond, maken Damiaan De Schrijver (TG STAN), Peter Van den Eede (De KOE) en Matthias de Koning (Maatschappij Discordia) even tijd voor een gesprek in openlucht met ons. Ze laten hun trekken, plastiek zeilen, kookgerei en verfpotten even in de steek. Een ontmoeting.

Er zitten wat spatten op hun gezicht. Ze vertellen dat ze zich vergist hebben en met acrylverf hebben staan spelen in plaats van met waterverf. We praten met hen over Atelier, hun recentste coproductie, waarin ze trachten een definitie te geven van het atelier van de acteur, en maken uiteindelijk een omweg naar hun ervaring in het theater.

Aparté.com: Waarom is op de affiche van het In Extremis-festival staan belangrijk voor jullie? Op welke manier verschilt dat van een plek in het gewone programma?

Matthias: Dat weten we niet. [vergist zich en zegt ‘sachons’ in plaats van ‘savons’ – red.]

Peter: [verbetert hem – red.] Dat weten we niet. [gelach] Het is de eerste keer dat we in dit festival staan; normaal gezien spelen we hier in het gewone programma, maar … Ik wist zelfs niet dat dit festival bestond.

Damiaan: Ik wist dat wel. Maar eigenlijk hebben we zes of zeven jaar aan deze voorstelling gewerkt, want we zijn drie verschillende gezelschappen. Buiten de kalender van onze gezelschappen om proberen we elkaar geregeld te ontmoeten om voorstellingen te bedenken die daar los van staan. Deze keer hebben we nagedacht over het atelier van de acteur. Dit is al onze negende coproductie! En hij [wijst naar Peter] had een zaal waar we konden repeteren, een atelier waar we weken lang aan een stuk door konden werken, waar we deze chaos hebben kunnen opbouwen. We hebben al vier proefvoorstellingen achter de rug. Jacky [Ohayon, directeur van het Théâtre Garonne – red.] had snel door dat In Extremis het ideale kader is om ons work in progress te tonen. Dit is in zekere zin onze première …

Aparté.com: Waarom hebben jullie ervoor gekozen de voorstelling als collectief te maken in plaats van met een regisseur te werken?

Damiaan: Er is al geen regisseur in elk van onze gezelschappen; wij zijn collectieven.

Matthias: We zijn onze eigen baas in de productie, wij zijn voor alles verantwoordelijk. Een regisseur ziet de dingen niet op dezelfde manier, wij zien ze van binnenuit.

Damiaan: We hebben een kantoor met mensen die zich bezighouden met – hoe zeg je dat? – de rekeningen en de communicatie, maar op artistiek vlak zijn de acteurs de bazen. Wij maken de affiche en de decors, wij doen de verkoop, wij zorgen voor het transport, de materiaalkeuze, …

Peter: Alle acteurs beslissen samen. En soms is het heel moeilijk om tot een compromis te komen. We verliezen daar veel tijd mee, maar het doet ons wel oplossingen vinden waar we alleen niet zouden opgekomen zijn.

Damiaan: Het zijn niet de ideeën van een ander, maar de onze.

Peter: Ja, gewoonlijk is er een regisseur die oplossingen aanbrengt vertrekkend van de uiterlijke blik, terwijl de acteur onder zijn gezag staat. Wij moeten al spelend oplossingen vinden. Dat is tegelijk moeilijk en heel plezierig, want het is een spel. Wij functioneren samen zoals muzikanten, wij luisteren naar elkaar en reageren op het moment zelf, in het hier en nu. Daardoor verloopt het vandaag anders dan het gisteren verliep en nog anders dan het morgen zal verlopen.

"Wij zijn het begin en het einde van een voorstelling."

Hoe gaan jullie om met de grens tussen theater en werkelijkheid? Bij het zien van jullie voorstellingen lijkt het alsof jullie voortdurend met die grens spelen – je weet trouwens nooit of jullie echt aan het spelen zijn.

Peter: Ieder gezelschap heeft zijn eigen opvatting daarover, zijn eigen benadering ervan …

Damiaan: We spelen daar inderdaad voortdurend mee. En met weet toch dat dit geen improvisatie is.

Matthias: Het wordt geschreven door de acteurs, alles staat geschreven, maar er is geen tekst. Op het toneel ben ik mezelf en is hij zichzelf, het is vooral de houding die telt.

Damiaan: Elk gezelschap werkt op zijn eigen manier en heeft een eigen verhouding tot de tekst, maar we hadden al lang zin om een stuk zonder woorden te maken. Daarachter moest het wel geschreven zijn. Verder is het zoals hij zegt: het gaat over houdingen, over persoonlijkheden, er is geen personage, er zijn enkel acteurs. Wij onderzoeken voortdurend de metatheatraliteit: wat is een personage? Wat betekent dat vandaag, zich tot een publiek richten? Aanwezig zijn? Wel of niet een tekst hebben? Die tekst wel of niet kennen?

Matthias: In Atelier spelen we niet. Wij zijn onszelf.

Damiaan: Is dat zo? Ja en neen, volgens mij. Ik probeer niet te spelen, maar soms zie ik jou wel spelen. Toch proberen we niet te spelen.

"Al spelend bevragen we het theater."

Wat bedoelen jullie met de ‘mogelijke toneelspeler’ in de presentatietekst van Atelier?

Damiaan: Ja … Wat wil dat eigenlijk zeggen?

Peter: we trachten een situatie uit te puren tot aan de basis ervan, tot aan het ‘ik’ dat nodig is om in die situatie aanwezig te kunnen zijn, om te kunnen beginnen spelen.

Damiaan: En aanvankelijk wilden we dat we met die mogelijke ik, met de planken, de tribune, misschien een bifrontale opstelling … zouden kunnen rechtstaan, zitten, liggen, er zijn, stappen, kijken, koffiedrinken, plassen, naar elkaar luisteren, lezen … [de vrachtwagen komt toe]. Kijk, dat is het resultaat … dat is een vrachtwagen vol niets, vol kleine spullen, kachels, voorwerpen die obstakels vormen, maar die wij manipuleren.

Matthias: Dat is een beetje onze specialiteit, voorwerpen manipuleren.

Damiaan: Ja, dat is waar. Die voorwerpen dienen om in de werkelijkheid te blijven en ook om moeilijkheden aan te bieden. We maken bijvoorbeeld een deur: wat is binnen, wat is buiten, wat betekent het om aan de ene of de andere kant van de deur te staan? Hetzelfde geldt voor de opstelling op het toneel; vermits ze bifrontaal is, worden de begrippen ‘cour’ en ‘jardin’ op de helling gezet. Wat is het atelier van een acteur? Wat is dat, de plek waar we nadenken? Dat is de wereld … alles wat ons omringt … inspiratiebronnen, ideeën … En de enorme plaats die de verbeelding krijgt.

"In Atelier is er het opbouwen en het afbreken, en misschien zal dat uiteindelijk een stuk beginnen opleveren."

Jullie zeggen dat jullie proberen niet te spelen, maar jullie zijn toch wel acteurs?

Damiaan: Ja, want wat we zeiden, is geen antwoord op de vraag! Wat betekent dat, een ‘mogelijke acteur’? Zichzelf in vraag stellen, denk ik. [perplexe stilte] Maar dat hebben we geschreven, hé. We hebben het geschreven, hé!

Peter: Eigenlijk gaat het altijd over wat we zijn. We zijn acteurs, maar in het echte leven is er ook de vraag: wie zijn we? We stellen ons vaak dergelijke existentiële vragen, zoals in My Dinner with André [een vorige coproductie – red.] Wie zijn we? Waar zijn we? Zijn we een personage of een acteur? We kunnen heel veel verschillende soorten mensen zijn: een vader, een zoon, een minnaar, een vriend, … Zichzelf definiëren is heel moeilijk. In het theater gaat het ook om de spanning tussen wat men voorwendt te zijn (de rol die men wil spelen) en de acteur die de rol speelt.

Damiaan: Ja, we spelen rollen! Iedereen speelt verschillende rollen. De acteur speelt rollen, maar jij ook!

"Alleen kan je niet beslissen over je personage, enkel over wat je denkt te zijn wanneer je speelt."

Je had het over een work in progress. Is dat altijd het geval, of gaat het dan over jullie voorstelling die ‘af’ is?

Matthias: Het blijft een work in progress en dat zal het altijd zijn. Ook al weet je dat er na drie of vier keer een groot probleem rijst wat betreft het vastleggen van dingen. Je moet altijd proberen in het work in progress te blijven.

Damiaan: Ja, maar er is een opeenvolging. Want het is toch geschreven, we kennen het verloop van de voorstelling.

Matthias: Ja, het is niet gespeeld, maar er is op gewerkt.

Damiaan: Soms is er wat improvisatie, we reageren! Maar we weten wat we gaan doen en wanneer. We weten wat we moeten installeren, waar we heen moeten, wat we moeten manipuleren, … Dat staat allemaal vast. Maar wat er precies allemaal gaat gebeuren, daar zit enorm veel speelruimte op!

[Hij leunt op de tafel, die omvalt. Gelach.]

Robin [de fotograaf van Aparté.com – red.]: Neen, dat staat nog niet vast …

Damiaan: Ja, want wij brengen geen voorstellingen in de enge zin van het woord. We stellen lijsten op van dingen die we willen doen en dan voegen we daar nieuwe dingen aan toe en we schrappen er andere. En na verloop van tijd is er een opeenvolging: we zijn het erover eens dat we de dramaturgische volgorde moeten navolgen. We zijn vrij om te reageren, want er gebeuren ongelukken, onverwachte dingen, en de problemen moeten op het moment zelf opgelost worden. We moeten het samen doen, goed naar elkaar kijken, naar elkaar luisteren, om samen te reageren: we brengen geen drie solo's, maar een samenspel van drie personen.

In Atelier zien we veel voorwerpen, veel materialen. Vanwaar komen die? Hoe hebben jullie die gekozen?

Matthias: We hebben ze op goed geluk gekozen, zonder erbij na te denken. Je zegt: “Hop, dit pak ik” en dan kijk je wat er gebeurt.

Damiaan: We hebben ons lang afgevraagd wat we wilden tonen … Soms gaat het over onze verledens … Er zijn ook veel verwijzingen naar de schilderkunst, bijvoorbeeld naar Rembrandt. Het is een manier om een schoonheidsideaal en een schoonheidsleer uit te drukken! Wat is dat, een acteur die iets uitdrukt? Als we voorwerpen manipuleren, zou dat kunst kunnen worden zonder dat we het beseffen. [Hij plaatst een aansteker op tafel] Je zet zoiets neer en je kijkt naar wat het doet, of het wel in evenwicht is met de rest … Het gaat om evenwichten! En het evenwicht kan kunst worden of niet … De toeschouwer beslist. Wij reiken iets aan en de toeschouwer doet ermee wat hij wil. Wij hebben daar geen vat op … Met heel weinig willen we alles tonen: ons leven, onze voorkeuren, onze passie, onze persoonlijkheid … Alles!

"We kunnen enkel geven, proberen zo gul mogelijk te zijn, maar uiteindelijk is het de toeschouwer die zijn atelier maakt."

Is chaos een noodzakelijke stap in het scheppingsproces?

Peter: Chaos is altijd het vertrekpunt van een creatie. Het is het begin van alles.

Matthias: Maar als we beginnen is het niet chaotisch …

Peter: Ja, natuurlijk is het tegendeel ook altijd waar. We kunnen alles omkeren en zeggen dat niets chaotisch is. Voor mij is dat geordende chaos en voor hem [wijst naar Matthias] is het net het tegendeel.

Matthias: Als acteurs de voorstelling schrijven is het heel belangrijk dat ieder zijn eigen manier van denken heeft en niet als een machine handelt.

Peter: Geordende chaos of ontspoorde, chaotische orde. Er is altijd het concept van chaos, dat is heel belangrijk. Je moet voortdurend barrières en grenzen overstijgen en overtreden, anders heb je niets. Anders is het werk te burgerlijk. Als er enkel zekerheden zijn, is het oervervelend. Je moet kunnen afbreken om op te bouwen. Dat is ook zo als we met een repertoiretekst werken, je moet die durven kapotmaken om opnieuw in de tekst te stappen … Dat is de hele tijd de paradox.

Is de acteur in Atelier ook een ambachtsman, een technieker die zijn eigen atelier opbouwt en het toneel vormgeeft?

Damiaan: Ja, voor ons is dat een manier om in de werkelijkheid te staan en om heel normale dingen te doen! De mouwen opstropen en aanwezig zijn, in de werkelijkheid, in het ambacht. Daarin kan je haast niet liegen. We proberen trouwens niet te liegen. En toch is het de hele tijd een leugen, want het is theater. En ook als het geen theater is … Eigenlijk weten we niet wat het is. We kunnen niet echt een naam plakken op wat we doen. Is het een installatie, is het een performance, is het theater … Wat is het? [Tegen Matthias] Jij weet het ook niet, hé?

Matthias: Neen…

"Het is instinctief en we kunnen niet alles uitleggen wat we doen."

Damiaan: We proberen ons natuurlijk te gedragen, op onze planken rond te stappen … En wat is dat, een acteur die stapt? Ja, het is een man die stapt, maar wat is het dan in die context? Is het gespeeld of niet? Als ik neerzit en lees, ben ik dan aan het spelen dat ik lees? Is het een tentoonstelling? Zijn wij installaties, vermits we bekeken worden? We worden de hele dag door bekeken, maar hier worden we betaald om bekeken te worden. Dan willen we niet gezien worden, maar men bekijkt ons langs twee kanten, de mensen zien niet hetzelfde, maar ze zien ons.

Veel van wat we doen, mislukt ook. Maar het is niet de bedoeling dat alles mislukt, want dat is niet interessant. Volwassenen denken dat je moet nadenken en dan wordt het ingewikkeld, maar kinderen weten het: spelen, dat is eenvoudig.

Peter: In een theater heeft men de hele tijd het gevoel dat men iets moet volgen, dat men de hele tijd moet nadenken om de dramaturgie te begrijpen. Maar in de schilderkunst, bij het zien van een figuratief werk, is men niet verlegen omdat men iets niet begrijpt, want men herkent het. En wij proberen hetzelfde te doen als in de schilderkunst. Dat is onmogelijk, en het zou alles beperken. Het is onverklaarbaar. Het is een benadering die dicht bij die van de plastische kunsten ligt: we hebben een beetje van dit nodig, een beetje van dat en een beetje van dat daar, en onze kunstzinnige ziel zorgt voor de dosering. Je moet flirten met wat je wil tonen, anders toon je wat je al ziet. Daarom heeft de beeldende kunst ons altijd sterk geïnspireerd in ons werk.


"De kunst in het theater is vluchtig. Je moet elke avond herbeginnen."