In de pers (9)
In de pers (9)
Theatermaggezien, Roger Arteel (14/3/2016)
De Volkskrant, Vincent Kouters (19/2/2016)
E-tcetera, Jan-Jasper Persijn (28/1/2016)
De Standaard, Geert Van der Speeten (20/1/2016)
Cutting Edge, Maarten Luyten (19/1/2016)
Festivalkrant (het Theaterfestival), Margot De Boeck en Jonathan van der Horst (2016)
Beckett Boulevard
Theatermaggezien, Roger Arteel (14/3/2016)

Bron: http://www.theatermaggezien.net/2016/03/14/beckett-boulevard-de-koe-serveert- gekruid-gehakt/

Een bewerking van een stuk van Samuel Beckett (1906-1989) is het niet. Het is meer. Natali Broods, Willem De Wolf en Peter Van den Eede, de kern van De Koe, zoeken in Beckett Boulevard gedrieën naar de kern van een bestaan. Broods noemt het ‘een afdaling in onszelf’ (in een gesprek met Michael Bellon) en de voorstelling begint dan ook met een uitgesponnen verhaal over drie mensen die verdwalen in een ondergrondse parking.
In een productie van De Koe is Beckett echter nooit helemaal weg, zelfs als hij niet geciteerd wordt. De vertolkers roepen bewust of onbewust een herinnering op aan Becketts Play (1963), waarin drie personages tot aan de hals in urnen zitten en afwisselend hun levensloop en -zin in vraag stellen. Ergens in een nijpende situatie vast zitten, dingen van vroeger in oprispingen van de hak op de tak weer naar boven brengen en zodoende een zin trachten te vinden voor wat er gebeurt of is gebeurd, zijn ook ingrediënten van Beckett Boulevard. Volgens Beckett kunnen mensen in afwachting dat ze vroeg of laat sterven elkaar nooit missen, al was het maar om elkaar gewoon aan de praat te houden.

In Beckett Boulevard vinden een vrouw en twee mannen elkaar in een zogezegd chick restaurant in Oostende. Daar is op de scène weinig van te merken, behalve een slordig opgesteld aantal stoelen en tafeltjes. Haastig wordt nog een pas binnengebrachte stoel uitgepakt en bijgezet, maar niemand heeft er blijkbaar behoefte aan te gaan zitten. Het ongewone wordt nog versterkt wanneer het drietal wordt getoond op een scherm in een reply van een mogelijk interview op de Vlaamse televisie in gesprek met Tom Lenaerts die maar geen zinnig antwoord los kan wringen op de vragen naar het waar, wanneer en hoe van hun Beckett

Boulevard. Meteen een pittig doordenkertje over het nut en het kunnen van de media in verband met informatie over theater.
Broods speelt de ex-vriendin van De Wolf. Van den Eede fungeert als ober in het fictieve restaurant of fingeert een salonpianist te zijn. De Wolf twijfelt of hij Van den Eede wel van ergens kent, of hij hem al niet bij het binnenkomen heeft herkend, of Van den Eede wel die bekende acteur is of misschien toch de ober. Broods is niet meer zeker over haar ambitie om ooit in de politiek te gaan en aan welke kant: links of rechts of misschien in het midden? ‘Ben ik nu een acteur die ober speelt of een ober die zich acteur laat noemen?’, vraagt Van den Eede zich meer dan eens af. Is een mens wel wie hij denkt te tonen, te zeggen, te zijn of zijn het de anderen die het bestaan van een mens bepalen? ‘Ik ben toevallig ik’, beweerde ooit Peter Handke (in Kaspar), er aan toevoegend: ‘met het IK is de miserie in de wereld gekomen’.

De miserie die De Koe oproept is geen ellende, maar eerder een ironisch gespeelde onzekerheid over alles en nog wat, tot in het schijnbaar tegenstrijdige toe. Alleen al in de titel staat het ernstige nadenken (mogelijks verwijzend naar een Beckett)

tegenover het ontspannende van een brede rij- en wandelweg. In Beckett Boulevard, wordt de realiteit van het willens nillens bezig zijn met de zin van het leven, door een collectief voorgesteld als een gefantaseerd zorgeloos, speels en culinair aantrekkelijk slenteren. De Koe serveert gehakt van meerdere soorten vlees met evenveel soorten kruiden gekruid. Daarmee realiseert De Koe een eigen repertoire, in eigen keuken een eigen menu, zo men wil, en geeft op die manier een wel typische, zijnde sterk relativerende smaak aan theater.